De toekomst van het Hemelrijk - Bekijk de documentaire

Deze nieuwsbrief gaat over het leven op de boerderij. Over de voorvallen en gebeurtenissen met en rond onze veestapel. Gelukkig kunnen dieren geen coronavirus krijgen voorzover nu bekend. In tegenstelling tot waar wij mensen en de wereld mee kampen, is het momenteel voor de koeien en stieren een fijne tijd.

Een fijne tijd is het als het droog weer is, de zon schijnt maar niet te warm is en er heerlijk jong mals voorjaarsgras is om te eten. De kalfjes vermaken zich met het plagen van het eendenkoppel in onze poel. Nieuwsgierig als kalfjes zijn, lopen ze rond de vijver de eenden achterna net zolang totdat de eenden wegvliegen. Missie geslaagd, op naar het volgende vermaak! Zoals elkaar uitdagen voor een robbertje kopstoten uitdelen om te zien wie de sterkste is. Koeien zijn eigenlijk niet anders, ook zij vermaken zich tussen het grazen door.

Er is een dennenboom omgewaaid tijdens een van de stormen die we gehad hebben. De boom hangt en steunt tussen de overgebleven dennenbomen en dat is zeer interessant om tegen te duwen en wrijven. Vaak staan de koeien dichtbij elkaar met een clubje van tien of meer, waarop Zef en ik tegen elkaar zeggen: “Ah, ze zijn weer aan het vergaderen!”

Het is een plezier om de wei op anderhalve meter van ons terras te hebben. We kunnen ze als we pauze nemen, observeren en zij ons! Als ik in de tuin bezig ben – de draad grenst aan de tuin- komen ze zowat naast me staan. Ze weten dat het onkruid in hun wei belandt. Een lekker extra hapje gaat er altijd wel in!

Zoals ik al schreef, dieren hebben geen last van het coronavirus. Dit voorjaar hebben de pinken wel last van pinkengriep. Een pink is een koe of stier van een jaar oud. De symptomen zijn hoge temperatuur en snel ademen. Het is zeer besmettelijk en de veearts laten komen is noodzakelijk om de pinken in te enten. Zef heeft de opdracht om dagelijks de temperatuur te meten en medicatie te geven om de koorts te verlagen. Het verloopt jammer genoeg niet altijd succesvol. Dit voorjaar zijn er helaas twee pinken gestorven.

Als een dier dood is moet je dat doorgeven aan Rendac, organisatie die in Nederland de destructie verzorgd. Zij hebben een fijnmazig netwerk om dode dieren te verzamelen voor het destructiecentrum, het enige in Nederland, in Son. Het dode dier leg je onder plastic aan de kant van je erf om opgehaald te worden.

“Er gelden strenge wettelijke eisen voor het verwerken en onschadelijk maken van dierlijk restmateriaal. Het onschadelijk maken gebeurt door sterilisatie. Hierbij wordt het materiaal gedurende 20 minuten bij een temperatuur van 133º C en een druk van 3 bar behandeld. Door een constante bewaking van het productieproces zorgen we ervoor dat het dierlijk restmateriaal veilig en betrouwbaar wordt verwerkt. Daarnaast zorgen we ervoor dat er zo min mogelijk energie nodig is voor het productieproces. In de praktijk wordt er met onze eindproducten vier keer zoveel energie geproduceerd dan het proces vereist.

Met het verwerken van dierlijk restmateriaal worden biobrandstoffen geproduceerd voor afzet aan derden (energie- en biobrandstofproducenten). Uit de totale hoeveelheid van onze eindproducten wordt gemiddeld in de energiebehoefte van ongeveer 50.000 huishoudens voorzien. Hiermee is jaarlijks een CO2-besparing van meer dan 200.000 ton te realiseren.” (https://www.rendac.nl/)

Het is altijd triest als een dier dood gaat. We doen er alles aan om het te vermijden maar ook dat hoort bij het leven op een boerderij. Dood en geboorte kunnen plaats vinden op dezelfde dag! Gelukkig worden er meer kalfjes geboren dan dat er dood gaan. Het leven gaat altijd door…..

Veel gezondheid voor u en de uwen

Zef en Ingrid

Deze nieuwsbrief gaat over een oude traditie die nog steeds ‘in leven’ wordt gehouden in “ons” dorp Ransdaal en over het scheren van koeien in de winter. Vroeger – ik spreekt over begin vorige eeuw – had elk huishouden wel een varken, koe of schaap in een stal staan. Tuinen bestonden niet, het lapje grond rond het huis moest opbrengen als moestuin en/of weide voor het vee. Op deze manier zorgde elk gezin voor de eigen consumptie van melk of vlees. ”Het was niet gek,” vertelde Zef, “dat er in het najaar bij een huis een dood varken onderste boven aan de ladder hing.” “Wij keken daar niet van op” het hoorde bij het leven.

Bij sterfte van het vee was dat voor een gezin een financiële strop. Zeker als het ging om een arm gezin dat totaal afhankelijk was van de zelfvoorzienende productie/voedsel-voorraad. Om dit probleem te verzachten werd er rond 1910 een veeverzekering opgericht. De veeverzekering zorgde ervoor dat je geld kreeg voor je zieke of dode dier zodat je in staat was om een nieuw jong dier te kopen. Met dit jonge dier kon je in de toekomst weer verzekerd zijn van melk en vlees. De melk werd ook gebruikt om boter en kaas te maken. Een zieke koe werd door de leden van de veeverzekering als “vrijbank” vlees verkocht. Ieder gezin mocht 5 tot 10 kg vlees kopen, een kleine hoeveelheid om te vermijden dat het gezin gespaard bleef van ziekten door de zieke koe. De keuringsdienst van waren bestond nog niet.

De veeverzekering bestaat nog steeds maar is geslonken tot 5 leden die allen op leeftijd zijn. Even het plaatje van de leden: voorzitter boer Frans (82) heeft geen vee meer, boer Jean (72) had melkkoeien maar heeft nu schapen, boer Harrie (64) heeft melkkoeien, Boer Giel (61) had melkkoeien maar heeft nu alpaca’s en boer Zef (61) heeft vleeskoeien. Eind januari is er een veeverzekering vergadering en dit loopt volgens een vast stramien. Eerst koffie en vlaai en wat “boerenklets” voordat voorzitter Frans de vergadering opent en de stand van zaken bespreekt.
In het voorjaar voordat het vee de wei in gaat, komen de boeren bijeen op elkaars erf om elk stuk vee naar “waarde” te schatten. Per dier tekent men de waarde in euro’s op. In de zomer herhaald zich dat om het jonge vee opnieuw te schatten. Zij zijn immers gegroeid en in waarde vermeerdert. Om de traditie in ere te houden blijven de deelnemers lid van de veeverzekering maar het is duidelijk dat de economische waarde nu nihil is, tegenover vroeger waar het van levensbelang was.

We scheren de koeien, pinken en kalfjes vanaf de hals in een lange baan over de rug tot en met de helft van de billen. Ook de staart maar we laten het uiteinde onaangeroerd, een flosje blijft over zoals op de kermis waar je als kind naar graaide voor een gratis ritje in de ‘rups.’ Vervolgens krijgen ze een product tegen luis, vlooien en schurft op de huid. Eenmaal klaar mogen ze een extra beurt onder de borstel om alle haartjes en stof te verwijderen. Geschoren kan de borstel de huid makkelijker schoon houden en masseren. Dat is de hemel op aarde voor ze!

Een groet vanuit “het hemelrijk”

Zef en Ingrid

Wat een feest! Het is 2 Januari en de koeien lopen buiten in de zon. Het gras is nu nog groen en mals door het uitblijven van strenge vorst. Het is een prachtige ochtend met een waterig zonnetje die een glinstering op de berijpte grasstengels en bladeren geeft. Wij en de koeien, genieten van het buitenleven!

De feestdagen zijn voorbij én het einde van de verkoop van de kerstbomen. Voor de mensen was het weer prima om een kerstboom te komen kopen in het veld en op de boerderij. De meeste mensen zijn al vele jaren klant en weten dat ze zich goed moeten voorbereiden. In het veld een kerstboom kopen betekent laarzen aantrekken. Dit jaar was het veld goed begaanbaar, andere jaren kon het weleens modderig zijn door aanhoudende regen.

We hebben elk jaar wel kerstbomen over die niet verkocht zijn. Dit jaar verhakselen we de overgebleven kerstbomen om te composteren. Samen met onze buurman die de richtlijnen van “Bodem Voedsel Web “oftewel “Soil Food Web” zoals het mondiaal heet, volgt. We zijn bezig met een experiment om de “juiste” compost te krijgen.

De compost bestaat uit dennenhout, koeienmest en bladeren die gemengd worden en een aantal dagen, onder toeziend oog van de buurman, met een thermometer in de gaten wordt gehouden. De temperatuur mag oplopen tot 70 graden maar niet hoger anders worden de goede bacteriën en schimmels gedood. Eenmaal goed gecomposteerd wordt het op het land verspreid met de mestverspreider. Dit alles is geheel biologisch en onze buurman zweert erbij dat dit het beste is voor onze bodem. We zijn dus vol verwachting of het werkelijk zo verrijkend is als hij beweert.

Ons product, hemelsvlees, is voor veel klanten de laatste halte voordat zij vegetarisch gaan eten en door de verminderde consumptie van rundvlees merken wij een daling in ons klantenbestand.

Om dit zoveel mogelijk op te vangen willen we aan u vragen om de smulpapen en de huiskoks die begaan zijn met het welbevinden van koeien en achter het principe van kleinschalig boeren staan, te attenderen op ons vlees en onze website, hemelsvlees.nl? Mocht u vrienden kunnen overtuigen van ons heerlijk en eerlijk vlees onze routes zijn:

Wij danken u vooraf.

Dan wensen wij u een gezond en smakelijk Nieuwjaar in 2020 toe!

Vrolijke groet,

Zef en Ingrid